Bij het smelten van ferrosilicium en zijn siliciumlegeringen wordt gebruik gemaakt van een boogbewerking onder flux. De elektroden worden dienovereenkomstig in de "kroes" gestoken die wordt gevormd door de smeltproducten, en hier komt de meeste energie vrij.
Het smeltproces in de oven vindt voornamelijk plaats in een "kroes" naast de elektrode. In het bovenste gedeelte van de "kroes" bevindt zich een "kroes"-deksel gevormd door een koud materiaal. De wand van de smeltkroes en het deksel van de smeltkroes worden voortdurend gesmolten en onder invloed van de zwaartekracht van de lading vervangen door een nieuw materiaal erbovenop. Daarom kan de "kroes" niet worden beschouwd als een gestolde container onder de elektrode, maar als een reactiezone met hoge temperatuur die zich snel vormt in het onderste deel van de elektrode. Bij hoge temperaturen in de oven worden de bodems van de drie "kroezen" gecombineerd tot één geheel, waardoor een "kroes" met enkele lading ontstaat. Het onderste deel van deze "kroes" is een gasholte. De afstand tussen de elektrode en de smelt (onderkant van de smeltkroes) bedraagt ongeveer 300 mm.
Wanneer de oven draait, werkt de elektrode op de lading zoals bij ploegen, waardoor de reactiezone wordt verdubbeld, de ovenontlading soepel is, de overtollige hoeveelheid reductiemiddel kleiner kan zijn en een laagwaardig reductiemiddel kan worden gebruikt. Doordat de elektroden diep zijn ingebracht en de ovenbodem goed wordt verwarmd, wordt de slak soepel afgevoerd en worden de carbiden grondig vernietigd, wat de conditie van de oven verbetert en de levensduur van de ovenbekleding verlengt.

